7: Woordgebruik?
Uitleg woordgebruik
Bij het beoordelingscriterium woordgebruik gaat het om te laten zien dat je over een uitgebreide vocabulaire beschikt en dat je daarin ook kan variëren. Om dat te laten zien zijn er vijf mogelijkheden (zie hieronder). Wil je aan je woordenschat werken, dan is daar meer inspanning en training voor nodig. (Om daarin ideeën op te doen: bekijk de filmpjes hierboven.)En vooral is het belangrijk om daar ruim de tijd voor uit te trekken. Voor tips om op de korte termijn wat beter te scoren op je examen: zie hieronder.
Vijf mogelijkheden:
1.Check of je voor dezelfde soort signaalwoorden verschillende woorden gebruikt. Bijvoorbeeld: maar, echter, daarentegen, toch etc. 2.Gebruik zoveel mogelijk synoniemen voor zelfstandige naamwoorden. Bijvoorbeeld: auto, wagen, heilige koe etc. 3.Vertel hetzelfde op een meer aangename en wellicht meer uitgebreide manier. 4.Maak samengestelde zinnen (gebruik dus veel signaalwoorden) 5.Varieer in ritme: korte en lange zinnen door elkaar.