Check 1: Signaalwoorden
Toelichting
Signaalwoorden zijn woorden als ‘maar’, ‘dus’, ‘want’, ‘echter’, ‘omdat’, ‘hoewel’, ’toch’, ‘of’, etc. Deze woorden geven het verband aan. Gevarieerd gebruik maken een genuanceerde en heldere tekst mogelijk. Probeer dus zowel in soort van verband te variëren (tegenstelling, verklarend, voorbeeld etc.) als in synoniemen (bijvoorbeeld bij een tegenstelling: ‘maar’, ‘echter’, ‘hoewel’, ’toch’)
Hieronder vier filmpjes van verschillende lengte waarin je uitgebreider wordt uitgelegd wat signaalwoorden zijn.
Uitleg Video bij de les (2min)
Nederlands met Anne (3min)
Uitleg Ruud Hermans (9min)
Uitleg Maarten de Krosse (37min)
Oefeningen
Hieronder achtereenvolgens een oefening op deze site, oefeningen en uitleg elders op internet en uitleg en oefeningen via de methode Nu Nederlands. Voor Nu Nederlands heb je een licentie nodig. Tevens hieronder: een doorklikmenu naar de andere checks die je kunt doen bij het examen schrijven.